Colombia

Mijn tweede keer wonen in Zuid-Amerika was voor mijn master onderzoek naar criminalisering van social protest. In het levensgevaarlijke Colombia welteverstaan. (Mentiras!)

Bogotá

Mijn uitvalsbasis was Bogotá. Na aankomst een taxi’tje gepakt, waarbij ik na 24 uur reizen al mn concentratie nodig had om in verstaanbaar Spaans terug te praten tegen mijn chauffeur, om vervolgens afgezet te worden (letterlijk en figuurlijk) bij een prachtig oud pand in Chapinero, mijn verblijfplaats voor de aankomende 3 maanden!

Zoals alle doorsnee-gesprekken des levens beginnen, laat me jullie eens wat vertellen over het weer hier. Dat is namelijk net zo wisselvallig als onze zomers! Pvd, de ene dag is het stralend weer, 25 graden, en zit ik lekker in het zonnetje te ‘studeren’, de andere dag ontweert het als een malle!

Bogotá is niet de veiligste stad ter wereld. Ik heb vele verhalen gehoord van toeristen die worden beroofd. Ikzelf heb dit nooit meegemaakt. Verhalen van mes op de keel, mensen neergestoken, mensen bedreigd, alles. Ze halen paspoorten weg (die je later van een ander straatkind kan terugkopen) of alles van waarde. Het deel van de stad waar dat het meest gebeurd, La Candelaria, is ook meteen het toeristisch centrum en wordt dus enorm geplaagd door allerlei schorriemorrie dat zich na 21u savonds op straat begeeft! Dit komt onder anderen door de Colombiaanse politie die probeert de probleemwijken rondom Bogotá op te schonen; wat die mensen dus juist de stad in jaagt.

Het gedeelte van de stad waar ik woonde is zeer gayfriendly. Naast het backpackers-centrum (La Candelaria), kent Colombia nog een aantal ‘zonas’, die meer zijn toegespitst op de rijkere Colombianen onder ons. Nu hoorde ik daar als exchange student per definitie bij, dus werd het tijd om het nachtleven eens te gaan verkennen. Ik was een van de 3 plus-ones van Jorge (mijn huisgenoot), die met zijn 26 jaar nog graag mag gaan stappen. De gaybars zijn nogal verspreid over Zona T, dus na zo’n halfuur lopen bleek de favo kroeg van mijn roomie niet open te zijn, waarna we een taxi hebben genomen naar de volgende kroeg. Nadat we 10euro entree hebben betaald (ah, dus daar gaat al mijn geld heen), stonden we lekker tussen de stelletjes een beetje uit ons plaat te gaan op allerlei foute hitjes en salsa. Er werd geen bier gedronken, louter aguardiente. Nou, de naam aguardiente doet denken aan water (agua), maar niks is minder waar! Het ziet er misschien hetzelfde uit, de smaak is echt anders.. Je zou het Colombiaanse sambucca kunnen noemen!

Om 12u smiddags de volgende dag werd mij de ultieme remedie tegen katers verteld, namelijk zwemmen. Nu denk je zwemmen? Nou, dat dacht ik ook. Maar ik had tenslotte een bikini mee, dus waaaarom niet? Nou, voor verschillende redenen:

  1. Jorge deed aan onder-water-rugby (ja bestaat echt, google t maar)
  2. Ik hoefde niet per se mee te doen, mocht ook kijken vanaf het kinderklasje, maar dan moest ik wel een duikbril op en mijn haar onder zo’n oersuf zwemmersmutsje
  3. Gerardo had t beter bekeken, die had de kranten van de hele week mee en zat een beetje te chillen op de tribune.
  4. de coach van Jorge deed verwoede pogingen me de spelregels uit te leggen
  5. alle kindjes in mijn klasje konden beter zwemmen dan ik..

Pluspunt, Gerardo trakteerde ons wel op postres na onze fysieke inspanningen, en de ‘tres leches’ is absoluut een aanrader, waar je ook bent in Colombia!

Een van mijn favoriete tentjes in Bogotá is  een Arabisch restaurantje om de hoek bij het hostel Chocolate, om vervolgens in een authentiek Colombiaans barretje te belanden, een absolute aanrader voor de echte Colombiaanse ervaring: doña Ceci! Authentiek Colombiaans, als in: jukebox, voetbal op, 2 verdiepingen, karig meubilair, en een fles aguadiente.

Ik zat vanmiddag niksvermoedend beneden te studeren, toen Bram me op facebook een berichtje stuurde dat het jammer was dat ik mijn telefoon niet opnam. Die lag boven, dus wist ik veel, maar hoezo dan? Nou, ze waren langs zijn hostel gekomen om mensen te zoeken die wilden figureren in en Hollywoodproductie. 900euro, 20 dagen filmen, en in die tijd zat je in een luxe hotel. WAAAAAT?! Ik rende naar boven, en jawel, 4 gemiste oproepen. Bij terugbellen kreeg ik voicemail; pvd, daar ging mijn roeping.. Ze doen het dus wel vaker. Hostels langsgaan in Bogotá om mensen te zoeken die willen figureren. In telenovelas, meestal.

Bogotá is ook een stad van protest, meteen de reden dat ik daar was in eerste instantie. Ik heb menig protest meegemaakt, de meeste op of rondom Plaza Bolívar en we konden er heen om met mensen te praten uit verschillende rurale regio’s. Bram was lekker fotootjes aan het schieten. Ik, echter, werd keihard geconfronteerd met mijn vrouw-zijn. Zo’n beetje elke persoon die ik aansprak voor een interview of een praatje, bleek te denken dat ik op een heel andere manier in die persoon was geinteresseerd. Bij vrouwen was het uiteraard een ander verhaal, maar die waren vaak zo schuw dat ze uberhaupt niet met me durfden te praten. Lekker dan.

Ondertussen werd ik door Bram geattendeerd dat Koninginnedag (Koningsdag, heet dat tegenwoordig) eraan zat te komen. Wellicht konden we een feestje meepakken op de ambassade. Nou, dat hebben we geweten! Hij wist ons op de valreep op de gastenlijst te zetten: dresscode, tenue de ville. Alle lui van de ambassade strak in pak in de residentie van onze grote vriend de ambassadeur der Nederlanden. We kregen een mooi oranje tulpje opgeplakt bij binnenkomst en waren ‘good to go’. Binnen bleek het een waar Nederlands walhalla. Grote tent, met mobiele barretjes met Heineken en Oranjebitter, overal schalen met bitterballen, haring en kaas, en 15miljoen mensen uit de boxen geknald! Probeer het alsjeblieft uit als je in de buurt bent rond die tijd. De receptie duurde maar van 18 tot 20u, maar zonder echt avondeten te hebben gehad, maar wel het Heinekenmeisje te hebben gevriend, waren we klaar voor een avondje stappen in La Villa! Gringo Tuesday’s hebben ze daar, en je kunt vast raden dat er alleen internationals rondlopen (en Colombianen die op ze lopen te azen). Wel een hele beleving en zeker de moeite eens te proberen!

Bram en ik gingen hebben met een vriend van Jorge een voetbalwedstrijd van Santa Fe bijgewoond. De jongens van Feijenoord zijn er niks bij! Mauricio is een vriend van Jorge van vroegâh, uit Bucaramanga en hij had ons uitgenodigd om even sfeer te proeven bij de Bogotaanse hooliganscultuur. Voor de onwetenden: er bestaat hier in Latijns-Amerika ook zoiets als de Champions League, maar dan voor dit continent: Copa de Libertadores. Bogota heeft 2 teams, waaronder Santa Fe, en qua voetbal bakken ze er niet veel van, maar ze hebben het toch weten te presteren de kwartfinales te halen van deze geroemde competitie. Wij hadden kaartjes! Ik moest er praktisch voor knokken in een fanshop waar alleen maar lompe kerels met een Santa Fe-shirtje aan stonden te bekvechten, die eruit zagen alsof ze al nachten lagen te slapen voor die winkel, maar het is ongelofelijk wat een knipoog in Bogotá kan doen!

Wedstrijd dus, het was koud (want dat is het hier altijd), maar het regende niet (en dat doet het normaal gesproken ook altijd), dus wij waren in ons nopjes bij aanvang van de wedstrijd. Op de kaartjes stonden geen stoelnummers, en omdat wij onderweg nog waren gestopt voor een Mexicaanse snack, kwamen we vrij laat aan bij het station en bleek ons vak rammend vol. Consequentie hiervan was dat we helemaal bovenin het stadion zaten, maar alsnog prima zicht hadden! De wedstrijd tekende zich met een paar kernconcepten: de man van de meeste rode kaarten, een collectief “Hijo de puta” elke keer als de Braziliaanse keeper een uittrap nam, lijp veel vuurwerk (helemaal bij winst na de wedstrijd), nog meer (span)doeken en voor een heel jaar wc papier dat de arbitrage heeft geteisterd gedurende de gehele wedstrijd! Wat een feestje!

We blijven even bij voetbal. Het jaar dat ik in Colombia was, was er een WK. Alle landen in Zuid-Amerika zitten in een groep, en het was de beurt aan Argentinië om de strijd aan te gaan met Colombia. Ze stonden respectievelijk 1 en 2, dus zou spannend kunnen worden! Wat ook vrij spannend was, was het zoeken van een plek om de wedstrijd te kijken. Niet te doen! Chapinero is het walhalla van de drinkende student, dus alle kroegen waren afgeladen vol. Na een klein wandelingetje uiteindelijk toch een plekje gevonden in het lokale rock en roll café: de 0-0 uitslag was een prima reden voor de meeste Colombianen om het op een zuipen te zetten, maar wij hadden voor de verandering andere plannen: Op zoek naar Bogotá’s beruchte hanengevechten. Zoals het de Rolo’s (Bogotanen) betaamt kregen we meteen de meest uiteenlopende verhalen over de legaliteit en locatie van dit fenomeen, maar met wat pijn en moeite werden we toch afgezet bij de arena waar het allemaal te doen was. We besloten lekker low profile een kaartje te kopen voor de buitenste ring, zodat we goed zicht hadden op de cultuur van het haanvechten! Echt te lijp voor woorden moet ik toegeven; de beesten worden zo opgefokt dat ze elkaar te lijf gaan (er wordt voor de joy de vivre ook nog aan elke poot een mesje gemonteerd, zodat ze elkaar letterlijk kunnen doodsteken). En dan is het wachten tot een van de twee dood neervalt, terwijl de rijke tata’s van de eerste ring om miljoenen pesos wedden met elkaar om wie er wint. Het deed een beetje voorkomen alsof het de vrijdagavondactiviteit was van bourgeois, bejaard, mannelijk Bogotá, je kunt je voorstellen dat ik me er ontzettend thuis voelde (not).

Omdat de zaterdagavond meestal in het teken stond van borrelen, wilde ik voor de zondag een rustige activiteit waar ik tegelijkertijd een beetje kon uitbrakken. Gerardo, die me altijd over één kam scheerde met Hanneke, het Nederlandse meisje dat voor mij in de kamer heeft gezeten, had me al 2348923x gewezen op de markt in Usaquen, waar zij blijkbaar enorm fan van was, dus moest ik ook maar gaan. Oké, doen we dat. Lonely Planet highlight de markt van Usaquen ook behoorlijk, dus de verwachtingen waren hooggespannen. De deceptie was dan ook groot toen we uitkwamen bij een enorm winkelcentrum, dat er best schattig uitzag, maar generzijds aan de verwachtingen voldeed. Binnen nog eens gevraagd of dit het dan echt was, en ja, dit was het echt. Jammer wel. Toen we t na een uurtje wel beu waren om een beetje door het winkelcentrum te struinen, besloten we maar naar huis te gaan. Gelukkig kozen we voor een andere uitgang, dan waar we binnen waren gekomen: buiten bleek de bruisende markt waar we naar op zoek waren! Glashard voorgelogen vervolgden we onze weg door alle kraampjes.

Breng ook zeker een bezoekje aan Monseratte (de kerk op de heuvel). Dat kan met de benenwagen of via de gondel! Tuurlijk moet er meteen even geborreld worden na deze enorme prestatie, en dan strijk je neer bij de Bogota Beer Company, wat kei duur, maar kei lekker zelfgemaakt bier serveert. Jammie! Savonds stond de club der clubs van Bogotá op de planning; Andres Carne de Res. Kost een rib uit je lijf, maar dan heb je ook wat. Entree en drinken in de bus zouden inclusief zijn. Nou, gebedeld dat we hebben om shotjes smerige wodka en rum. Sneu gewoon. Andres daarentegen, voorzag in elke verwachting! Enorme, uitbundige tent, met alleen maar upperclass Colombianen, die met elkaar een dansje salsa waagden, en ondertussen ´beschaafd´ aan een cocktailtje of 2 nipten. Jammie!

Een andere keuze voor die zondag zou ook kunnen vallen op de zoutmijncathedraal in Zipaquirá, een schappelijk uurtje met de bus vanaf de outskirts van Bogotá. Daar hebben we vriend en vijand geirriteerd door constant (idiote) foto’s te maken met Bram’s chille camera en zo veel mogelijk de tourgids te ontwijken. De plek doet zijn naam als TOERISTISCH E trekpleister eer aan, want er was nog weinig natuurlijks te bekennen aan de zoutmijn. LED-verlichting (pap, je zou het fantastisch hebben gevonden) maakte wel dat we supergave foto’s konden maken! De cathedraal die gevestigd zit in de zoutmijn wordt nog steeds gebruikt voor missen, maar die worden voornamelijk op zondag gehouden, dus konden we rustig rondneuzen (ik was er niet op zondag). We hebben nog even subtiel geinformeerd naar eventuele feestje die er gehouden konden worden, maar er werd ons minder subtiel medegedeeld dat de ruimtes alleen voor privéfeestjes werden verhuurd. Even een pot met zout gaan zoeken dus!

Chocó – Quidbó & Pizarro

Voor mijn onderzoek werd ik uitgenodigd voor een trip naar de westkust van Colombia om te praten met gedupeerden in een conflictregio: sign me up! Ik ging mee met de directeur Afro-Colombiaanse zaken (ja, dat bestaat hier) voor een politieke partij, Mirá,  gevestigd in Bogotá. Zij waren op dit moment bezig met het ontwikkelen en voordragen van een wet voor de kleine visserij aan de westkust, waar inheemse bevolking alsmede de Afro-Colombiaanse bevolking behoorlijk wordt gediscrimineerd en achtergesteld. Met mijn oude vertrouwde H&M’etje volgestouwd met voornamelijk ondergoed en technologie (lees: het zou daar bloedheet zijn en ik moest daar tenslotte toch aan de bak) stond ik op een druilerige dinsdagochtend op het vliegveld om af te reizen naar Quibdó. Eenmaal aangekomen werd ik opgewacht door Luis Ernesto (de grote man in kwestie) en zijn side-kick Erika (directeur van Mirá voor het departement Chocó). Mijn tas werd voor me gedragen, en ik werd gesommeerd naar een scootertje, om een tochtje van 10 minuutjes af te leggen naar het centrum. Scooters/motors aka rapimotos zijn hét vervoersmiddel binnen Chocó, en kosten een luttele 50ct per ritje, ongeacht hoelang die duurt. Gezien de geografisch aantrekkelijke ligging naast de zee, zou me hier een fantastische week van zeevoedsel te wachten staan. En daarvan was geen woord gelogen!

Het is heel heet aan de westkant van Colombia en de temperatuur liep nog een graadje op toen ik hoorde dat mijn hotel me in eerste instantie 90.000 pesos per nacht zou kosten (zo’n 36euro), maar dat werd na wat onderhandelen snel teruggeschroeft naar 30.000. Met badkamer, wifi, airco en een ventilator al met al geen slechte score. Verwacht geen backpackers in Quibdó. Die dag maakte ik al meteen kennis met de traagheid waar Chocó om bekend staat: vanwege het weer zijn mensen slecht vooruit te branden en dat resulteert in halve dagen wachten op jan en alleman! De 2e dag werd dat dan ook duidelijk toen een congres voor 200 man vrolijk een dagje op werd geschoven, omdat die dag toch niet zo goed uitkwam. Gelukkig kon ik van de gelegenheid gebruik maken om Erika eens goed uit te horen over de praktijken van Mirá in Chocó en hoe de situatie precies was in Pizarro, waar we de vrijdag op zouden vliegen. ’s Avonds nog  even geprobeerd om het nachtleven van Quibdó te verkennen, maar dat bleek toch even net wat anders dan in Bogotá (waar de stapweek van woensdag tot en met zondag is) en alleen het weekend voorbehouden is aan drank en gezang. Echter overal in Colombia is wel een verscholen salsa tent te vinden, en men drinkt al vanaf een uur of 14u, dus aan wat heerlijk geshake nooit een gebrek.

De donderdag stond in het teken van een bezoek aan het dorpje Istmina, ludiek bijgenaamd Itsmine, vrij vertaald ‘het is een mijn’, dat in de ban is van illegale mijnbouw. Dat was ook duidelijk te zien bij het passeren van een van de bijgelegen rivieren, dat letterlijk wit zag van de vervuiling met kwik. We zouden om 11u vertrekken, wat uiteraard half 1 werd, waardoor we een dik uur te laat aankwamen op de meeting die Luis Ernesto zou hebben, samen met 2 mensen van andere organisaties omtrent het verbeteren van de positie van vroedvrouwen in die regio. Ik charterde ondertussen onze chauffeur om me even een rondleiding te geven door het dorpje en wat mensen aan te spreken. Goed mislukt, want men had absoluut geen zin om met mij over hun problemen te praten, dus heb ik mijn doel maar bijgesteld naar het maken van foto’s; wel gelukt. 🙂

Na afloop van de meeting, werd ik nog even meegenomen door Erika naar het huis van haar moeder, die daar woonde en werd ik vriendelijk verzocht om even deel te nemen aan een mis in de plaatselijke kerk. Gezien ik naar God’s woord genoeg zonden had begaan in Colombia, leek het me geen verkeerd idee om wat vrolijke noten mee te zingen (bijna de gehele mis werd gezongen). De weg terug naar huis stond in het teken van 3 mensen die volle borst salsaliedjes meezongen, dus dat zal ik jullie verder besparen.

Vrijdag zouden we vliegen naar Pizarro, waar ik zou worden zou worden geconfronteerd met een samenleving in protest. Weer een paar honderdduizend pesos lichter, stonden we te wachten op het vliegveld. Het probleem klonk mij nogal raar in de oren; we waren aan het wachten tot nog 2 andere passagiers mee zouden reizen, anders konden we niet vertrekken. Ik vond 2 passagiers nogal weinig om een heel vliegtuig op te laten wachten, maar what do i know? Ik had beter moeten weten, want het vliegtuigje waarmee we naar Pizarro vlogen was iets wat nog het meest leek op een oud sproeivliegtuigje, geschikt voor slechts 6 personen, incluis de piloot. Aha.

Toeristisch ingesteld als ik ben stond ik er uiteraard foto’s van te maken, toevallig net toen de stoelverdeling werd gemaakt? “Quieres sacar fotos? Ah, entonces tu serás copilota. ” Woooah! mocht ik gewoon even voorin zitten naast de piloot! Ik had een eigen stuur en alles! Nou, toen was ik wel even behoorlijk enthousiast. Dat enthouiasme ebde een beetje weg toen het 40 graden in dat vliegtuig bleek te zijn en er uitaard geen airco was. Ik heb gedurende de vlucht (20 hele minuten) wel wat frisse lucht binnen gekregen, maar ik durfde niet te vragen waar het vandaan kwam, gezien de staat van het vliegtuig. Aangekomen in Pizarro was ik weer eens de attractie van de dag, met hordes donkere kindjes die me aanstaarden alsof ik de duivel was. Wat meteen opviel was de aanwezigheid in grote getalen van het leger. Interessant. Het tweede wat opviel, was dat het vliegveldgebouw in bijzonder goede staat verkeerde vergeleken met de rest van het dorpje. Later bleek dan ook dat dit gebouw voor elk sociaal doeleind werd gebruikt dat er in het dorp werd gehouden.

We werden opgehaald door de dames van de stichting voor Vrouwen in Pizarro, die ons naar ons onderkomen voor de aankomende dagen brachten. Hilarisch wel. Een hutje dat bestond uit een grote kamer, met 2 kleine slaapkamertjes. De grote kamer was tegelijkertijd woonkamer, keuken en badkamer, met een wc midden in de kamer, zónder gordijn oid eromheen, maar mét een emmer ernaast; welkom! Nadat Luis vriendelijk had verzocht of er misschien een gordijn om het toilet kon worden geplaatst, was het tijd voor een rondleiding door het dorpje. Echt fantastisch! Het lag heel handig bij de monding van een rivier in de zee, zodat de plaatselijke vissers konden vissen op zoetwatervis en zoutwatervis. Het water bleek ook alleen geschikt voor visserij, want de stroming was te sterk om te zwemmen en ik citeer: “als je met twee man te water raakt en meegesleurd wordt, wordt alleen de persoon gered die het dichtstbij de kust ronddobbert”. Pure logica! Uit een interview later die week bleek ook dat het dorpje flink geteisterd werd door drugssmokkel, aangezien alle drugs vanuit Peru en Ecuador, dat richting Panama en Mexico gaat, dit dorpje moet passeren. Het kan dus zomaar zo zijn dat als je bijna verdrinkt en een stuk hout zoekt om op te blijven drijven, je op 20kilo verpakte coke stuit..

Ik vermaakte me me name met het spelen met kindjes, die allemaal vonden dat ik poppenhaar had, en me maar al te graag Afroholandesa wilden maken. Ik dacht dat mama vroeger hard aan mn haar trok als ze ging vlechten, maar dit meisje was absoluut hardhandiger! Uit de interviews bleek dat de mensen in het dorpje, dat al dik onder de armoedegrens zat, ook nog eens extra werd gepakt door de controle van de overheid over de electriciteit daar. Bij sociaal protest of andere uiting van onvrede werden de stoppen vrolijk omgezet en zat het dorpje letterlijk in het donker. Op weekdagen dagen mogen ze het met 12uur electriciteit per dag doen: van 9u tot 14u en van 18u tot 24u. Op zaterdagen is er vaak uberhaupt geen stroom en op zondag van 12uur tot 24uu. Hoe bizar is dat?! Om middernacht is het letterlijk stikdonker. Tot die tijd doet men het erom om het hardst salsamuziek te draaien en aguardiente of rum te drinken. Of ik misschien ook salsa danste?

Ik was al bekend met het vroege opstaan van de mensen van Pizarro, aangezien men rond kwart voor 7 ’s ochtends op de deur klopte voor het maken van ontbijt, maar de dag van vertrek was toch wel het toppunt. Er was al vanaf aankomst geprobeerd een terugvlucht te boeken voor zondag, maar gezien het moederdag was en zondag (een dodelijk combinatie blijkbaar), was het ABSOLUUT niet mogelijk terug te vliegen naar Quibdó. Er was echter wel de mogelijkheid terug te gaan via de rivier per boot tot Puerto Melu en vanaf daar met de auto naar Quibdó. Dit zou respectievelijk 2x 3uur kosten.  Half7 moesten we bij de kade zijn, aangezien we nog geen kaartje hadden gekocht, en we bij laat komen de kans zouden lopen dat alles al verkocht was. Uiteraard, waren we te laat.. De laatste 3 kaartjes werden voor ons afgestempeld en het leek een prachtig begin van een goede dag. Niet dus. Al bij vertrek had de motor van de boot kuren, en moesten we terugkeren om m te repareren. Eerste halfuur vertraging, check.

Daarna zijn we tot aan Puerto Melu nog 3x van motor gewisseld, omdat hij het telkens midden op de rivier, terwijl we net een dorpje waren gepasseerd, begaf. In totaal heb ik 5uur in de bloedhete zon op een boot gezeten, zonder zonnebrand en zonder drinken. Feestje! Bij aankomst bij Puerto Melu bleek de schade: rug, onderbenen, armen en gezicht totaal verbrand. In combinatie met eerder opgelopen muggenbulten een lust voor het oog, kan ik zeggen!

Gelukkig restte ‘slechts’ de 3uur in de auto naar Quibdó. Best wel te doen, zou je zeggen. Behalve dat ik met Erika op mijn schoot voorin op de passagiersstoel zat, dat ik vanuit mijn positie nog steeds in de zon zat en eerstegraads brandwonden begon op te lopen, dat de weg bestond uit kiezels, zand en de gaten daartussen, en dat ik vergeten was water te kopen en we niet konden stoppen. Nou, dat was me het tripje wel!

Eenmaal aangekomen in Quibdó ben ik dus ook zo’n beetje dood neergevallen voor mijn hotel en half in coma geraakt. Alleen opgestaan voor het diner en hop, terug naar bed! Halllooo zonnesteek! Op de dag van vertrek terug naar Bogotá bij het ontwaken sochtends regende het gelukkig…… 😉

Tolima

Er was daar een marcha carnaval, de reden dat ik het stadje heb opgezocht. Een Marcha is een protest van de lokale bevolking tegen de start van een nieuw mijnproject in Cajamarca, en voor mn scriptie was het interessant eens te gaan kijken hoe die mensen dat precies voor elkaar gingen proberen te boksen. De busreis naar Ibagué zou een luttele 3,5 uur duren. Gelukkig is Bogotá een miljoenenstad en gedraagt het verkeer zich daar ook naar, dus kostte het onze beste chauffeur al anderhalf uur om Bogotá uberhaupt uit te komen. Wát een gezelligheid. De beste man was niet te beroerd te compenseren met 5uur van zijn beste Colombiaanse salsa, en het laatste halfuur mocht ik zelfs nog genieten van een Spaanse variant van Die Hard. Hoe ze service moeten bieden weten ze hier wel 🙂

De volgende dag werd het vroeg licht; aanvang mars was 9.00u. Bij de mars die de dag erna volgde werden 50.000 mensen verwacht en dat vond ik een behoorlijke uitdaging, dus ik was dan ook niet verbaasd toen er om kwart over 8 nog praktisch niemand was. Mañana, mañana is ook de Colombianen niet onbekend echter, en uiteindelijk liepen we toch nog met zo’n 29.998 andere mensen te protesteren tegen de mijnbouw. Foto’s zeggen meer dan woorden, dus ik zal niet eens proberen uit te leggen hoe gaaf het was om mee te lopen met zo’n protestmars (helemaal als het een carnavalsmars is, Brabants hart als ik heb). De hitte werd al snel ondragelijk voor onze blanke huidjes (dat krijg je als je rainy Bogotá gewend bent), en we hebben na een paar biertjes, halverwege de middag een bus terug naar Bogotá gepakt.

Medellín

Medellín, dat naar het schijnt de mooiste vrouwen ter wereld huist. Toen ik aankwam, had natuurlijk weer geen enkele taxi-chauffeur ooit van het hostel, Casa Ram, gehoord waar ik had gereserveerd. En je zou zeggen dat carrera-calle systeem een uitkomst biedt bij dit soort problemen, maar gelukkig noemen ze halve zijstraatjes gewoon 11a, en kan niemand ze dus vinden. Na een kwartiertje rondgereden en gevraagd te hebben, kwam ik aan bij het chillste hostel dat ik in tijden heb gezien! Zwembadje, dorm voor mezelf (!!), gratis koffie en douchekoppen zo groot als schoteltjes. In de middag maakte ik kennis met Jorge (ongeveer 60, vrijgezel en alcoholist), de manager van het hostel, die me meteen een chille korting zou aanbieden voor het feit dat ik 2 weken zou blijven (niet 4, ik had besloten die andere 2 weken respectievelijk een week naar Popayan en Ibagué te gaan bij wijze van 2 nieuwe casestudies)  en dat we binnenkort maar eens een keer moesten gaan salsadansen. Prima. Medellín staat bekend voor zijn affectie met tango (en dus niet salsa), en er waren overal in de stad standjes te vinden waar stelletjes een showtje opvoerden, wat echt heel leuk was om te zien! Hier en daar nog een paar keer gestopt bij Jorge’s favoriete barretjes voor een shotje Aguardiente, om uiteindelijk neer te ploffen bij een enorm chill lokaal tentje, Salsa Málaga, waar allemaal oude mannetjes met elkaar Aguardiente zaten te nippen. Geen toerist te bekennen. In Salsa Málaga kwam Jorge’s ware aard boven. Toeristen onderwerpen aan zijn alcholisme. 3 (halve) flessen aguardiente later werd medegedeeld dat 3 Nederlanders uit een van Jorge’s andere hostels onderweg waren om mee te komen borrelen. Nederlanders, volgens mij zitten er in Colombia meer dan in Nederland, no jokes here. Aangezien het tempo toen nog even werd opgeschroeft en Jorge daarna opperde om te gaan salsa dansen, heb ik maar even ‘de Grote Verdwijntruc’ gedaan. Jorge is een halfuur later blijkbaar totaal van de kaart afgevoerd naar huis.

Door een paar Nederlanders in mijn hostel werd ik overgehaald om mee te gaan naar de fameuze Medellín walking tour, die je meeneemt naar verschillende gave plekken in de stad met een Engelstalige gids die een brede historisch kennis heeft over Medellín. Aangezien ik ook wel mijn deel heb gelezen over de geschiedenis van Colombia en haar steden, vond ik zijn praatjes wel heel positief orend (“De innovatie in de stad van Medellín van de laatste maanden is absoluut NIET gefinancieerd door drugsgeld”), maar hij wees er dan tenminste ook nog op de zijn tour geen Pablo Escobar zou zijn. (Dat is de andere goeie tour die je in Medellín kunt doen, dus ik kan me voorstellen dat ze daar enkele concurrentieafspraken over hebben gemaakt!) En bovendien was de tour gratis, en kon je zelf kiezen wat je wilde doneren, dus Nederlander als ik ben vond ik het al met al een hele geschikte tour. En daarna op naar de goeie hamburgers die ze bij de buren verkochten!

Popayan

Een paar dagen voor mijn vertrek naar Popayan werd ik door Jorge voorgesteld aan een man die ook in het hostel verbleef (had m al een paar keer zien lopen, maar niet echt mee gepraat), en deze beste kerel bleek de decaan van de Universidad de Cauca, in Popayan. Toen ik m vertelde (in 2 minuten) over mijn onderzoek, was ie laaiend enthousiast en nodigde me meteen uit om for the time being in Popayan te gast te zijn in zijn appartement. Dat aanbod bleek nog steeds te gelden toen ik eenmaal aankwam en ik ontmoette hem bij de universiteit. Hij gaf me meteen zijn sleutels (!!!!). Maar, naast een irritante chihuahua bleek deze man ook nog een mannelijke huisgenoot te hebben. Wederom, zoals in de situatie Bogotá, denkt vriend en vijand dat deze twee kerels familie zijn en er verder geen liefde bij komt kijken, om sociale stigmatisatie te voorkomen.

Ondertussen kreeg ik halverwege mijn tijd in Popayán te horen dat mijn tijdelijke huisbaas op vakantie ging naar de VS, dus werd ik vriendelijk doch dringend verzocht om mijn onderkomen te verlaten. Okeeee. Dus verkaste ik naar het hostel waar Braam ook zat. We hebben zelfs nog een halfslachtige poging gedaan om het ´nachtleven´ van Popayán te verkennen, maar dat bleek toch niet zo bruisend als in Medellín helaas. Popayán zelf is een heel rustiek en coloniaal dorpje, heel mooi om te zien en een beetje rond te dwalen, maar de uitspraak ´ik kom hier voor mijn rust´ was weinig Popayanen onbekend gok ik.

Omdat de omgeving wel bekend staat als heel mooi en er ook een nationaal park is wat je kunt bezoeken, kan ik aanraden een tripje met de bus te maken naar the middle of nowhere, Purace National Park. Daar bleek dat mijn op-Medellín-georienteerde bagage zich niet per se goed leende voor Popayán, en kon ik aan het eind van de dag adieu zeggen tegen het ondertussen 3e paar schoeisel dat ik mee had naar Colombia.

’s Avonds zou ik een nachtbus pakken naar Ibagué (9uur met de bus) en op dit moment aangekomen begon de terror. 22u was ik op het busstation (er zouden de hele avond bussen gaan tot middernacht) en daar werd mij medegedeeld dat de eerstvolgende bus naar Ibagué om middernacht zou gaan. Aangezien Popayán zelf al niet heel spannend is, kun je je voorstellen hoe het er bij het  busstation op een doodgewone woensdagavond aantoe gaat. BOOOOORING.

Nou, er was ook een andere optie. Bus naar Cali (3 uur) en vervolgens vanaf daar een bus naar Ibagué (6,5uur). Prima, dacht ik. Voor mijn aansluiting zou ik een halfuurtje moeten wachten. Dit is waar de alarmbellen hadden moeten gaan rinkelen. Niet dus. Aangekomen in Cali (1uur snachts), kreeg ik te horen dat de eerstvolgende bus om 5uur zou vertrekken… WTF?! Niet om t een of ander, maar ik had mijn interview in Ibagué gepland staan om 10uu in de ochtend en een Klein rekensommetje gaf dat ik daar op zijn minst 2uur te laat voor zou zijn. KAK. Een berichtje naar mijn respondent en 3uur als een zwerver op het busstation verder, vertrok eindelijk mijn bus. En dat is waar het erger werd. Een inheemse vrouw met kind zat op mijn stoel. MIJN STOEL. Toen ik dit aangaf werd ze woest, en begon me allerlei verwensing toe te schreeuwen (GREAT), om vervolgens haar eigen stoel te zoeken. Raad eens waar ze zat? Direct achter mij. Raad eens wie er niet heeft kunnen slapen, omdat er een kindje 24/7 tegen de stoel werd geschopt? Juist. Als knetterende klap op de vuurpijl haden we ook nog 3 uur vertraging. Maar, om 14u smiddags een fantastisch interview gedraaid. Awesome.

Zona Cafetera 

Je zou doodsangsten kunnen uitstaan bij de inhaalcapriolen van de buschauffeur, maar we made it there alive! Ik heb de hele reis geslapen.. In Armenia wederom een taxi naar een cute hostel, waar niet zo veel te beleven was. Dus besloten we ons even cultureel te onderleggen en een tourtje te ondernemen naar een van de koffieplantages in de buurt. We werden verblijd met een Engelstalige toerist die een ontzettende passie had voor het drinken van koffie. Hij heeft ons ongeveer 11223 bonen laten proeven om een punt te maken, namelijk dat elke koffiestruik zorgt voor een verschillende smaak aan de koffieboon. Ok dan. Doe ons maar gewoon een bakkie pleur. Kregen we ook. En was overigens heeel lekker! We mochten zelfs nog even de slaaf uithangen en koffiebonen plukken op de plantage.

Op naar de bus naar Salento, een ander oogappeltje van de koffieregio. Uiteindelijk een heel chill hostel weten te scoren, en een heel leuk dorpje leren kennen daar. We werden een beetje verpest met het voedsel, en toegegeven, zijn 3x naar de Amerikaan geweest voor een goeie ouwe hamburger. Maar ze waren dan ook echt lekker. Het dorpje een beetje verkend. Tip van de dag: ga niet aan de cocktails in Colombia, hou het lekker op de Aguardiente. Smaakt beter, met beter resultaat.

En probeer je eventuele reisgenoten te overtuigen van een spelletje Tejo: Tejo is een Colombiaanse nationale sport, wat voor de doorgewinterde Europeaan een beetje aandoet als een combinatie tussen jeu de boules en sjoelen. Je hebt een bak met klei, met daarin een ijzeren ring, en op de ijzeren ring worden 4 explosiefjes aangebracht. Dan ga je daar van grote afstand met stenen naartoe gooien, om ontploffingen te veroorzaken. BAM!

Volgende dag was de dag dat mijn grootste nachtmerrie werkelijkheid werd, we gingen paardrijden. Dat krijg je ervan als je met 2 paardenmeisjes op vakantie gaat. We namen een jeepje naar Valle de Cocora, letterlijk een jeepje, zonder maximaal aantal passagiers. We werden er uiteindelijk met 13 man in gepropt, en toen was het een halfuurtje afzien richting het park. Daar hebben we paarden gehuurd. Godzijdank zonder eigen wil, die dit rondje al enkele jaren in de benen hadden, en absoluut niet luisterden naar elke soort aanwijzing die je ze gaf. Dit tot teleurstelling van iedereen behalve mijzelf. De gids liep met ons mee, dus je kunt je ook het tempo voorstellen. Af en toe werd het echt glad en stijl voor de beestjes, maar ze hielden zich dapper staand in de jungle, en sjouwden ons overal heen. Halverwege een leuk watervalletje gespot, waar ons even subtiel werd verteld dat het zich bevond naast een hol van een familietje BEREN. Maar die waren er overdag niet. Ah, ok dan.

Helemaal bovenaan, na nog een aantal minuutjes hiken zonder paarden was een etablissement waar je kolibrietjes kon spotten. Daar ontmoetten we ook weer iedereen van ons jeepje, de rest had de toch allemaal te voet gedaan. Een kopje smerige koffie geslurpt (we hadden een aantal dagen geleden geleerd dat 85% van de koffie uit Colombia wordt geexporteerd en op die manier alleen de smerige en rotte koffiebonen overblijven voor de Colombianen) en weer terug naar het beginpunt te paard.

Villa de Leyva

Na die busreisdag van 26uur waren we dus eindelijk aangekomen in Villa de Leyva. Al heel veel goeie verhalen over gehoord van eerder opgedane ‘vrienden voor een tijdje’, heel schattig klein dorpje met koloniale tint, maar wel erg toeristisch. Een beetje het kleine broertje van Cartagena. Dat bleek al meteen toen we vertrokken voor een ontbijtje. We waren neergestreken bij een soort kunstgalerie (hoewel dat valt te betwisten), en het ontbijt was even duur als normaal, maar niet erg hoogstaand. Daarna wel echt nog een heel leuk marktje bezocht: zaterdag is de dag dat alle campesinos vanuit de bergen afdalen naar de dorpjes om hun handel te verkopen. Dat is een goede, duurzame manier om spulletjes te kopen. Al het geld gaat direct naar de mensen die alle spulletjes hebben geproduceerd. Bovendien is de methodiek van campesinos voor het maken van kleden en andere souvenirtjes artisanaal.

San Gil

De dag erna namen we een bus naar via Barbarosa en nog een dorpje waarvan ik me de naam niet kan herinneren naar San Gil, de extreme sport hemel! Dat reisje bracht ons nog een heel apart soepje, veel geonderhandel over de bus en een tassenslaaf die voor een paar pesos al onze tassen tegelijkertijd naar de bus sjouwde. De aankomst in San Gil beloofde veel goeds door een briljante opmerking van de taxichauffeur: Que feo tus ojos! (WAT een lelijke ogen heb jij) en werd eigenlijk alleen maar beter toen we aankwamen bij Sam’s VIP hostel. Dat had namelijk een meer dan welkom zwembad en lag precies aan het grootste plein van het stadje. Door het zwakke Engels van de receptioniste waren we nog bijna misleid en dachten we 2uur lang dat er dus niet gedronken mocht worden in het hostel. Dat stond een beetje haaks op onze plannen.. Een klein gesprekje met een paar Duitsers en een Engelsman verder leerde ons echter dat je niet ZELF drank mee mocht nemen naar het hostel, maar daar aangeschafte drankjes konden pas de probleme genuttigd worden. AND IT WAS ON! Er moest tenslotte wat moed ingedronken worden, aangezien we ons net hadden ingeschreven voor een robbertje bungeejumpen! Het was al gereserveerd, aanbetaald en alles. Weinig kans op een weg terug.

De volgende dag zijn we na lang treuzelen uiteindelijk toch allebei met knikkende knietjes de taxi ingestapt richtings onze doodsprong.. CARAMBA! Ik had een bepaald beeld bij bungeejumpen en we wilden even checken hoe andere mensen het deden voor we zelf zouden gaan. En dat was meteen onze eerste fout. We kwamen een halfuur te  vroeg aan en er was niemand in de verste verte te bekennen. Bovendien, zagen we een stukje verderop een ontzettend gammele toren van ijzer, en konden oprecht niet geloven dat we daar vrijwillig vanaf zouden springen. Dus wel. Na een halfuurtje kwam er een autootje aanrijden met wat mensen erin, die meteen aan touwen begonnen te sjorren en zonder al te veel te vragen ons in pakjes gingen heisen. Kleine opmerking; als je uiteindelijk niet springt, moet je wel betalen. OKE DAN! De moed zakte me in de schoenen. Of, sandaaltjes eigenlijk. Je kon ook niet te voet bij de toren komen, dus we moesten erheen ziplinen met een kabelbaan. Dat was al scary genoeg. Zorg dat je jezelf filmt, je lacht je kapot voor de rest van je leven.

Uiteindelijk was het allemaal zo gebeurd en waren we binnen no time weer in het hostel aan het zwembad. We hadden die avond de nachtbus naar Santa Marta, samen met zo’n beetje heel toeristisch San Gil. We hebben lekker gegeten bij Gringo Mike’s.

Ciudad Perdida 

DOE DEZE TOCHT!

De nachtbus naar Santa Marta van San Gil is prima te doen, en 13uur later stonden we niet heel fris en ook niet zo fruitig in Santa Marta. Even een ontbijtje naar binnen geschoven en meteen door naar de 2urige bus naar Palomino, wat zo’n beetje het strandhostelwalhalla van het noorden zou moeten zijn. Eindelijk eens iets wat aan de verwachtigen voldeed! Een heerlijk hostel, aan het strand, met zwembad, chille mensen. We zouden de volgende dag eigenlijk naar Santa Marta vertrekken om vanuit daar aan de Ciudad Perdida trek te beginnen, maar toen bleek dat we ook vanaf Palomino konden vertrekken, zijn we nog een dagje daar blijven hangen. Dat dagje hebben we ingevuld door een bezoekje aan Parque Tyrona.

Dit was echter niet nadat we op een scootertaxi af waren gereisd naar een dorpje een stuk verderop om te pinnen. Dat ging al niet van een leien dakje. Na een minuutje of 20 werden we aangehouden door de politie, en nog eens een halfuurtje stilgestaan omdat mijn chauffeur zijn papieren niet op orde had. Duur ritje voor die jongen. En dat werd nog erger, want toen we eindelijk verder konden, zat ik nog geen 5 minuten op de motor, en BAF, klapband. Daar werd weinig probleem van gemaakt, wij konden gewoon samen (!!!) verder op de andere motor. Dus wij samen op dat ding naar de pinautomaat, maar op de terugweg bedacht de sjoof dat het hem toch wel veel benzine kostte om ons beiden te vervoeren, dus of we halverwege de terugweg nog even een extra halfuurtje konden wachten tot de band verwisseld was. Tuuuuurlijk. We hadden ook verder geen haast ofzo. Eenmaal terug bij het hostel moesten we vliegen en rennen om onze spullen te pakken voor het nationaal park. En haastige spoed is zelden goed, bleek toen we bij de ingang wel onze studentenkaarten hadden, maar geen kopie van ons paspoort, dus de volle mep moesten betalen. Ze hanteren hier een tarief voor buitenlanders, een voor Colombianen, en een voor studenten. Raad welke het duurst is…

Onze vrienden waren ook een beetje verkeerd voorgelicht, aangezien wij waren verteld dat het een kwartier met de bus was en vervolgens nog een kwartier lopen. Het was een uur met de bus en nog 3 uur lopen. Op slippers. De dag voordat we een 5daagse trek gingen doen. Dom. Uiteindelijk een uurtje op het strand gechillt en toen moesten we alweer terug om de laatste bus terug te halen. De jongens bleven in het park slapen en waren we enkele uren eerder al verloren. Daaag.

Op dat moment kon niemand ons nog vertellen hoelaat we de volgende dag werder opgehaald voor de trek. Savonds nog steeds niet, en toen we sochtends wakker werden nog steeds niet. Iedereen had varierende verhalen over de trek en hoe je er kwam, dus daar werden we niet veel wijzer van. Lekker wel. Heel vroeg wakker, en klaargestoomd voor de trek, hebben we die eerste dag vooral heel veel zitten wachten. Eerst op de man die ons naar het vertrekpunt bracht, en op het vertrekpunt op de rest van onze groep. We hoopten vurig dat er geen Nederlanders in zouden zitten, zodat we mooi alles gedurende de tocht anoniem op hen konden afreageren, in plaats van op elkaar. En daar werden we mooi in voorzien. Onze gids, Miguel, zag eruit alsof ie nog geen stap kon verzetten zonder een hartaanval te krijgen, dus we waren toen nog vol goeie moed dat we dit er prima vanaf zouden brengen. Een kleine blik op onze groep zag ook dat iedereen goeie hikeschoenen had, en veel afritsbroeken. Oeps. Wij hadden allemaal sneakers aan. We hadden allemaal 2 setjes kleren mee, en de eerste dag is er meteen een van mij gesneuveld. Na een extreem vermoeiende klim moesten we namelijk in de stromende regen afdalen op een ontzettend glibberig pad. Aangezien ik al 4x op mijn bek was gegaan, dacht ik er goed aan te doen gewoon van de berg naar beneden te glijden. Daar was mijn roze chino echter niet heel goed tegen bestand. Overal opengescheurd, oranje gekleurd en zeiknat. En het was eigenlijk de bedoeling dat je je lange broek zou bewaren  voor savonds. Jammerlijk mislukt! Na 3uur hiken waren we wel bij een heel schattig kampementje, waar we heerlijk te eten kregen en de nacht mochten doorbrengen in een hangmat.

De volgende ochtend mochten we onszelf weer aankleden met kleren die allesbehalve droog en comfortabel waren. Welkom op dag 2! Dag 2 en 3 waren prima te doen, sochtends gelopen en dan smiddags kregen we te lunchen op het kampement en mochten we chillen. We vonden boeken te zwaar om mee te sjouwen, en daar hadden we ons mooi mee in de vingers gesneden, want kaarten verveelde best snel en we hadden daar verder niet veel te doen, behalve doodgestoken worden door de muggen. Er was wel telkens een riviertje in de buurt, voor verkoeling, maar toen er mensen werden geveld voor bloedzuigers, werd dat ook een minder aantrekkelijke activiteit. Dag 4 gingen we sochtends de Ciudad Peridad bezoeken. Echt fantastisch mooi, met een geweldig uitzicht over de vallei en de bergen. We moesten die dag ook nog helemaal terug naar het kamp van dag 2. Een flinke hike dus die dag. Het regende elke dag rond een uur of 3, en wij wilden niet nat worden, dus hebben die dag goed doorgehiked. Tape bleek al bij dag 2 enorm uitkomst te bieden voor de zere voetjes en we hebben in 5 dagen die hele rol om onze voetjes gehad. Mijn voeten lagen open, om nog maar niet te spreken over alle muggenbulten.

De laatste dag was ook nog een flinke trek, en we wisten precies wat ons te wachten stond, want we hadden die hele tocht al eens gedaan de andere kant op. Dat hield dus ook in de we de bergen moesten beklimmen die we al hadden afgedaald en andersom. Iedereen kon zich nog de enorme klim van de eerste dag herinneren, die we nu dus mochten afdalen, maar op de een of andere manier kon niemand zich meer herinneren dat we ook nog een aantal keer flink moesten klimmen. Allemaal overleefd. En toen was het eindpunt in zicht! Gelukkiger dan ooit waren we, het zat erop! Als klap op de vuurpijl ook nog even Joris Linzen van Hello Goodbye gespot! De beste man ging ook de tocht lopen, met zijn gezinnetje.