Culinair Cochabamba

Sjeempie, het is alweer een tijdje geleden, maar welkom terug! Cochabamba houdt me dan ook behoorlijk bezig. Zoals afgelopen zondag, toen het de zogenaamde Día Peaton was, het Cochabambino equivalent van de autovrije zondag. Dan wordt ook weer duidelijk dat je je op het Zuid Amerikaanse continent bevindt: geen auto’s van zaterdag middernacht, tot zondag middag 18.00, maar stipt om 18.00 scheuren de eerste auto’s ook alweer door de straat. Het verkeer is met 5 seconden weer op gang. De stoplichten doen het nog gewoon de hele dag, hoewel niemand wat aan heeft. Maar de gemeente gaat natuurlijk niet iemand inschakelen die dag die de stoplichten weer aanzet om 18u. Maar dat is niet alles. Elke Cochabambino die een fiets bezit (en dat zijn er meer dan je denkt), begeeft zich op de weg. Wat tot levensgevaarlijke taferelen leidt. Zij kunnen namelijk helemaal niet fietsen. Ik ging als onverschrokken Nederlander een rondje hardlopen, maar heb het na 5km opgegeven, omdat er tegen die tijd al 4 Bolivianen met helmpjes recht op me af kwamen gescheurd zonder uit te wijken. Fietsen is dus niet echt weggelegd voor de locale lui hier. Maar dat geeft ook niks.

Want het echte doel van deze dag is zo klaar als een klontje (en niet wezenlijk anders dan elke andere dag): eten. Alle straten die nu toegankelijk zijn voor verkeer zonder motor, zijn tot de nok toe gevuld met mensen die wat te eten verkopen. En je kunt er de donder op zeggen dat ze aan het eind van de dag uitverkocht zijn. Want dat is wat ze in Cochabamba doen. Eten.

De eetcultuur in Latijns-Amerika is niet in elk land om over naar huis te schrijven. Uiteraard heb je Mexico, met zijn geweldige keuken (ik mis af en toe nog steeds de tacos van Guadalajara). En in praktisch alle landen die grenzen aan zee kun je goed zee-voedsel krijgen. Maar Bolivia grenst niet aan de zee (in een notendop: dat was voorheen anders, maar de Chilenen hebben daar een heel gemeen spelletje over gespeeld, wat leidde tot oorlog, wat leidde tot geen zee). Geen zoute visjes hier dus, alleen hier en daar wat zoete (okay, en een goddelijke ceviche op de America). Dus Bolivia doet het anders. En dan met name de culinaire hoofdstad, Cochabamba. Toegegeven, je moet geen doorgewinterd veganist zijn (hoewel zelfs daar opties voor bestaan hier). Veel traditionele gerechten hebben vlees (van alle lichaamsdelen van alle beesten). Maar het mooie aan de Cochabambino’s is dat zij hebben bedacht dat ze niet in het algemeen een favoriet gerecht hebben, maar een favoriet gerecht per dag. Er zijn dus verschillende restaurants door de hele stad die er een weekmenu op na houden, waarvan de locals maar wat graag komen genieten. Per gerecht heeft de gemiddelde Cochabambino uiteraard een favoriete plek om het te eten. Laat me jullie introduceren aan het weekmenu van Culinair Cochabamba:

Lunes: Escabeche. Een gerecht dat meestal bestaat uit een schotel van gepocheerde of gebakken vis, dat wordt gemarineerd in een zure marinade is van vinagre (azijn) of het sap van citrusvruchten. Het marineren gebeurt gedurende een aantal nachten en wordt koud geserveerd. Omdat vis dus in schaarste is, kan het ook worden vervangen door kip.

Martes: Chajchu. Chajchu is een woord uit het Quechua wat zoveel betekent als ‘mix van alles’. Het bestaat uit gekookt, draadjes rundvlees, geserveerd op chuño aardappelen (die via traditionele wijze voor een tijd in de grond worden begraven om in de drogen en daarna weer worden opgegraven), gegarneerd met aji, gehakte uien en tomaat, hard gekookt ei en geroosterde kaas

Miercoles: Picante de pollo. Dat spreekt een beetje voor zich, kip in pikante saus. Het wordt meestal geserveerd met aardappelen, choclo (mais) en een salade van ui en tomaat.

Jueves: Fideos Ucho. Je bent vast bekend met Chinese tomatensoep? Nou, dit is de Boliviaanse versie. Het is dikke pasta in een badje van heel pikante tomatensaus, met hier en daar een verdwaalde aardappel en kippenpoot. Porties zijn enorm, zelfs voor Boliviaanse maatstaven.

Viernes: Piqué Macho. Oh god. Tja, als voormalig bewoner van Rotterdam moet dit wel mijn favoriete gerecht zijn. Het is een soort van Boliviaanse kapsalon. Het bevat rundvlees en chorizo (worst) op een bedje van friet, met ui, tomaat en een gekookt ei in stukjes. En jus, vergeet de jus niet.

Sabado: Lomo borracho. Letterlijk betekent dit ‘dronken ossenhaas’. Het gerecht bevat gebakken stukjes rundvlees, met ui, tomaat, een geschaafde wortel. Het wordt vervolgens gekookt met een beetje chicha of wijn. Vergeet de aardappelen niet (je moet toch aan je koolhydraten denken) en bovenop komt vervolgens nog een gebakken ui.

Domingo: Chicharrón. Een van de typische gerechten van Cochabamba die wordt bereid in enorme pannen vergezeld door mote, chuño en een heerlijke llajwa (pikante saus). Het zijn verschillende delen van het varken, waaronder koteletten en spek. In de vallei wordt dit gerecht meestal vergezeld door een glaasje chicha.

God god god en dan is er nog een heel scala aan Cocha favorites die ik hier niet mag vergeten. Allereerst mijn persoonlijke favoriet (met name na het stappen): de koolhydratenbom trancapecho. Het is een broodje met, hou je vast, aardappelen, rijst, ei, vlees en, in mijn geval, heel erg veel spicy salsa. Als je dronken aankomt en je wilt wat tot je nemen wat de alcohol een beetje uit je maag opzuigt, neemt dan zo’n bad boy. En dan het liefst bij Doña Anita uiteraard. Zij kent mij ondertussen, want ik ben de enige gringa die zich naar las Islas waagt om (soms zelfs 2) trancapecho’s weg te schuiven. En dan heb ik het nog niet gehad over papas a la huancaina. Er wordt hevig gedebatteerd tussen de Peruanen en de Bolivianen wie dit prachtige gerecht heeft bedacht, maar je kunt het je voorstellen als de Zuid-Amerikaanse variant van een patatje pindasaus. Maar dan heul pittig. Met aardappelen in plaats van friet. En dan vergeet ik nog bijna sillpancho (filet van rundvlees), anticucho (koeienhart), charque (droogvlees), riñones (niertjes) of tripa (een zeer bijzondere combinatie van ingewanden met pindasaus). Praktisch alles kan je na 18u ’s avonds op de hoek van elke grote straat in de stad verkrijgen. Nou goed, ik kan nog eeuwig over eten doorgaan, maar misschien moet je maar eens gewoon een Cocha week menu proberen, mocht je je in deze regionen wagen.

Keeping it together in La Paz

Wow. La Paz. De adrenaline van afgelopen weekend rusht me nog steeds door het lijf. Deze stad is het zeker waard een keer te bezoeken in je leven! Hoezo dan, hoor ik je denken? Nou, dat zal ik je even vertellen!

La Paz ligt op 8 uur van Cochabamba en met een nachtje slapen kan je er dus al zijn. Dat is ook de manier van transport die we kozen om er te komen. In Bolivia kun je kiezen tussen een normale bus, een semi-cama (een krappe stoel die helemaal plat kan) en cama (een ruime stoel die helemaal plat kan). Verschil tussen die laatste 2 is meestal een eurootje of 3, dus de keuze was voor ons snel gemaakt. De laatste bus in Cocha vertrekt om half 11 ’s avonds; wij hadden die van 22u, wat maakte dat we om 6u in de ochtend aankwamen in La Paz. De laatste 1,5 in zwaar ongemak, aangezien mij een toilet aan boord was beloofd (mentiras!) en mijn blaas de grootte heeft van een pinda. We hadden onze zinnen gezet op overnachten bij Loki Hostel (aanrader voor de partypeople onder ons!), wat hemelsbreed zo’n 700 meter van het busstation vandaan ligt. Ik weet niet of het de slechte nacht was, een gebrek aan daglicht of gewoon onkunde, maar we hebben het voor elkaar gekregen een volledige ronde om het hostel heen te lopen voor we het konden vinden. Eenmaal aangekomen hield het ook niet bepaald dat mijn reisgenootje haar paspoort was vergeten in Cocha, waardoor we het bijna met een dagtripje La Paz moesten doen. Niet getreurd, allemaal opgelost in de tijd dat het kost om een welverdiend kopje koffie te drinken! Vervolgens even het ontbijt testen in Loki, om een plan de campagne te smeden voor de rest van het weekend. We hadden wilde plannen; Death Road, cholita wrestling, teleférico, ongekend. Zaak was wel om de boel een beetje tijdig te boeken, aangezien we ietwat in tijdsnood zaten. Maar La Paz zou niet een benoemenswaardige stad in Zuid-Amerika zijn als de mensen van het reisbureautje niet lachend minimaal anderhalf uur te laat aan kwamen kakken.

In de tijd dat wij op hen zaten te wachten werd geïnformeerd of mensen mee wilden met  een city tour, te voet. Persoonlijk ben ik groot fan van walking tours (Medellin! Dublin!) en het was zeker een goed alternatief voor nog een uur wachten om een trip te boeken. HanaqPacha Travel stelde niet teleur. Kari, onze gids, rockte echt de tour. Ze sprak geweldig Engels en had de meest fantastische verhalen: en dan heb ik het niet alleen over de rituelen van de Aymara bevolking met betrekking tot het offeren van lama’s, hoe de Franciscanen hen hebben overgehaald tot het bouwen van de mestiza kerken in de stad en wat voor hoe de relatie is tussen hen, Pachamama (moeder aarde) en Mancapacha (onderwereld)..

Kari heeft (voor mijn gevoel eindeloos) verteld over de San Pedro gevangenis in La Paz. Toen ik in Colombia woonde heb ik een boek gelezen hierover (Marching Powder, Rusty Young), wat heeft geleid tot een kleine obsessie om de gevangenis te zien (en liever ook nog, te bezoeken). Dit is sinds enkele jaren helaas volledig illegaal verklaard. En dat niet alleen, de Boliviaanse politie doet zelfs (actief, ik lieg het je niet) moeite om buitenlanders in de buurt (!!) van de gevangenis te weren. Dat is meer dan dat je in het algemeen van de Boliviaanse politie kan verwachten. Kari hield ons dus ook op gepaste afstand, en we mochten zelfs niet opvallend foto’s maken van het geheel. Wat is nu het verhaal? San Pedro is ’s werelds laatst functionerende panopticum gevangenis.  Maar dat is niet het enige bijzondere aan deze gevangenis. Behalve de bewakers aan de poorten van de gevangenis, wordt het instituut op geen enkele andere manier door de overheid financieel ondersteund. De gevangen moeten dus zelf betalen voor hun cel (huur!!), water, electriciteit, eten en alles wat daarbij komt. Dit maakt dat in de gevangenis zelf een levendige samenleving van vraag en aanbod is ontstaan. Hoe meer geld je hebt, hoe beter je leeft. Kari vertelde ons ook niet zonder hilariteit, dat Coca Cola een contract heeft met de gevangenen van San Pedro om vaste leverancier van frisdrank te zijn (Really? Really!).

En hier houdt het niet op. Door de ‘War on Drugs’ die door Zuid-Amerika heen wordt gevoerd door de VS, heeft Bolivia Wet 1008 het leven in geroepen. Dat betekent dat als je wordt opgepakt met drugs op zak, je onafhankelijk van de hoeveelheid, kwaliteit en soort drugs, de bak in wordt geslingerd. 80% van de gevangen in San Pedro zit vast voor drugsgerelateerde vergrijpen. Dit heeft de zogenaamde ‘University of Crime‘ in de hand gespeeld, de gedoodverfde bijnaam voor de gevangenis. Volgens het boek van Rusty en onze lieftallige Kari, wordt de meest pure cocaine ter wereld in deze gevangenis geproduceerd. Deze wetenschap, samen met de casanova skills van een Engelsman genaamd Thomas McFadden, hebben ertoe geleid dat McFadden illegale toeristische tours is gaan geven in de gevangenis. Dit was in zijn tijd al vrij omstreden, maar toen hij uiteindelijk werd vrijgelaten, en achterblijvers de kans zagen hier een financieel slaatje uit te slaan, is het flink misgegaan met toeristen zich hiertoe hebben laten verleiden (lees: verkrachtingen, mishandeling, overvallen). En nu is het dus echt-echt-echt verboden en houdt de politie daadwerkelijk toezicht. Als internationale gozer kom je er nog in, maar je wandelt er niet meer uit. Vrouwen zijn überhaupt niet meer toegestaan naar binnen te gaan (ook uitzonderlijk, want voorheen trokken hele families mee in bij de gevangenis, als een man de bak in werd gegooid).

Je kunt je voorstellen hoe enthousiast ik was! Als klap op de vuurpijl (en daarna houd ik echt op over die gevangenis) kom je er niet zo makkelijk uit. Hoewel de gevangenis nauwelijks echt wordt gewaakt, is er geen ontsnappen aan voor de mannen die erin zitten. Zoals je op basis van bovenstaande informatie kunt begrijpen, is de interne samenleving erbij gebaat dat dingen blijven zoals ze zijn. Hoewel het verschil in levenskwaliteit enorm is binnen de gevangenismuren, komt niemand ermee weg te ontsnappen. Het hogere segment van de gevangen heeft contracten lopen met bounty hunters, om mensen op te jagen die ontsnappen. Ze worden niet vermoord, maar zichtbaar verminkt en teruggestuurd naar de gevangenis, bij wijze van waarschuwing voor ieder ander die zoiets van plan was. En voor de overheid is dit hele grapje gewoon de goedkoopste manier om mensen vast te zetten… Welkom in La Paz. 🙂 De bruutheid van de stad houdt niet op bij deze gevangenis. De walking tour brengt je langs het centrale plein waar, minder lang geleden dan je zou denken, 9 vrijheidsstrijders publiekelijk zijn verhangen. Een latere president onderging hetzelfde lot. Ook hangen overal door de stad poppen aan lantaarnpalen, om te waarschuwen wat er gebeurt met ladrones. Die Bolivianen zijn niet vies van een beetje lynchen.

Na 3 uur aan informatie over het bizarre karakter van de stad was het tijd om een tripje te boeken dat ons eigen leven een beetje op het spel zou zetten: Yungas Road, die in de volksmond beter bekend is als the World’s Most Deadliest Road. Uiteraard waren door ons uitstapje alle plekken voor de dag erna volgeboekt bij de ‘beste’ operators. Maar wij zijn niet voor een gat te vangen. Hop, terug naar HanaqPacha. In een handomdraai geregeld. En we krijgen na afloop nog een t-shirt ook. De rest van de dag hebben we besteed aan het ontdekken van de verschillende happy hours in de stad. En vervolgens vroeg horizontaal, want enigszins fit wil je toch wel beginnen aan een mountainbike tour van 65 km die je het leven kan kosten.

We hadden een lijstje meegekregen van HanaqPacha. Met een heel aantal spullen erop die wij mooi niet bij ons hadden. Een daarvan was DEET, maar daar kom ik later nog op terug. Een ander was een wind/waterdichte jas (mooi niet mee) en een extra setje kleding voor na de tocht (ook mooi niet mee). Wij. Waren. Totaal. Voorbereid. Niet dus. Maar we waren er wel klaar voor! Helemaal toen de chauffeur de playlist aangierde voor de anderhalf uur naar het startpunt van de tocht. Freaking ‘Alles is Liefde‘ door de speakers, wat wil je nog meer. Ik had het natuurlijk al bloedheet toen we uit het busje stapten, maar ik was de enige, want verder had iedereen minstens 4 laagjes aan. We kregen een ontbijtje op de berg en de uitleg van hoe de dag zou verlopen. Damian, een van onze gidsen, had AL ONZE NAMEN uit zijn HOOFD geleerd. Dat schepte meteen vertrouwen. En ik kreeg een oranje fiets. Het was meant to be, denk ik. Bij het oefenrondje bleek al gelijk hoe meer Nederlanders gewend zijn te fietsen dan eigenlijk ieder ander land. Het is een wonder dat iedereen levend beneden is gekomen (spoiler alert!). De eerste 25 minuten was dalen over een nieuwe geasfalteerde weg. Dat was eigenlijk gewoon zo hard als je fiets kon, achter de voorste gids aan. Topsnelheid: 70 km per uur. WAJO!

Daarna begon het echte werk. Yungas road is aangelegd als weg door de bergen tussen Coroico en La Paz. Het meeste werk is gedaan door Paraguayanen die tijdens een oorlog tussen Bolivia en Paraguay als krijgsgevangen zijn opgepakt. Zij zijn ook met name de slachtoffers van de weg geworden. Ze vielen bij bosjes de afgrond in tijdens het aanleggen. Ik hoef niet te zeggen dat er geen vangrail is. En bij een blik naar beneden bleek wel hoe instant death van toepassing is op deze weg. De laatste jaren draagt elke bocht waar een toerist is gesneuveld de naam van de nationaliteit van de toerist. Je hebt Belgische bochten, Israelische bochten, Chileens bochten, het houdt niet op (Nederlandse bochten waren er overigens niet). Ook hebben voorzien de maatschappijen die de tours geven zelf gezorgd voor 3 standplaatsen voor ambulances op de route. Wachten op de Boliviaanse politie is vaak tevergeefs (niet mijn woorden). Ik maak jullie echter banger dan nodig: Damian was arts in opleiding, dus niks om ons zorgen over te maken! We hebben ook weinig schade opgelopen, slechts 2 klapbanden. En een triljoen muggenbulten (ohja, daar was die DEET voor bedoeld). Echt, dit was een van de vetste dingen die ik ooit heb gedaan. Mocht je een bucketlist hebben, dan moet deze erop! Aan het eind van de rit krijg je lunch bij een hostel in de buurt van Coroico met zwembad. Het leven wordt niet beter. Tot je hoort dat je nog 3,5 uur in de bus, in je stinkende kleding, terug moet naar La Paz. En dan probeer je bij aankomst nog een beetje te party’s, maar dan blijkt dat je na een douche en 3 bier eigenlijk gewoon niks meer kan..

En dan is het alweer zondag. Met 2 nieuwe Canadese vrienden breken we die in met een goed ontbijtje bij Cafe del Mundo. Absolute aanrader voor iedereen die zoveel van ontbijten houdt als ik. En daarna moet er dan worden geshopt. La Paz is een walhalla voor iedereen met een interesse in witchcraft of leren accessoires met printjes (PRINTJES!). Alles is spotgoedkoop en de cholita’s beginnen nog eerder met afdingen dan jij. Daar is een eind van een ochtend dus snel mee gevuld. De helft van het Canadese stel was vervolgens erg te porren voor een beetje daydrinking, dus voor we het wisten zaten we hun stash op te borrel in hun hostelkamer. Om vervolgens precies happy hour mee te pikken, boven bij de hostelbar. We verloren ons zo in het gesprek dat we bijna te laat waren voor de middagactiviteit van de dag: Cholita Wrestling! Iedereen die ooit in Mexico is geweest, weet dat Lucha Libre eigenlijk is voorbehouden aan de Mexicanen. Maar de Boliviaanse vrouwen kunnen er ook wat van. Helemaal boven in El Alto, kun je een spectaculaire (hoewel, dat was onderwerp van discussie) show zien van traditioneel geklede vrouwen die elkaar te lijf gaan in een provisorische ring. Iedereen zit in het complot. Er valt soms wat collateral damage in het publiek (zie foto).  Naar mijn mening moet je het echt gezien hebben, hoewel de show overduidelijk is geënsceneerd. Hoe verder de show vordert, hoe meer je wordt opgezweept en hoe meer je ervan geniet. Ga maar gewoon kijken. Na dit spektakel was het voor ons tijd om weer een busje te zoeken richting Cochabamba. Wederom cama, maar voor de helft van het geld. Dat heb ik geweten, want op wit nepleer valt voor mij niet echt te slapen. Om 5 uur rolde ik mijn eigen bedje in. Gelukkig ging de wekker een uurtje later op deze mooie maandag.

 

Onderweg

De reis is net zo leuk als de bestemming, zegt men wel eens. Nou, dan moet mijn pakketje het echt ontzettend naar z’n zin hebben. Die is namelijk al zo’n 4 weken onderweg! DHL bleek vandaag aan de telefoon echter een stuk behulpzamer toen mijn huisbaas belde dan de vorige 38 keer dat ik heb gebeld. Niet langer hoef ik hulp in te schakelen van een (prijzig) bedrijf dat me helpt met de inklaring, ik mag zelf onderweg gaan! Op naar Santa Cruz om eigenhandig de invoerrechten te betalen en mn pakketje mee te nemen.

Maar eerst nog even terug naar een ander tripje: Salar de Uyuni! Oprechte excuses als de onderwerpen van loqueta zo eentonig zijn als de kleding van cholita’s (het wordt gezegd dat zij slechts één traditionele outfit mogen kiezen, die ze de rest van hun leven dragen. De rok en shirtjes kunnen worden versteld, naarmate men gewicht verliest (gebeurt weinig) of gewicht aankomt (gebeurt bijzonder veel). Aan de voorkant van de rok vind je typisch een driehoekje van de stof die eruit is gesneden, waaronder de witte onderrok doorschijnt. Hoe witter, hoe kuiser, naar het schijnt.) Maar, Uyuni dus. We hebben de trip geboekt met El Mundo Verde, een reisbureautje hier in Cocha, opgezet door een Nederlander. Hij voerde de trip niet zelf uit, maar hield wel contact met ons. Internet bleek nogal verdeeld over hoelang een bustrip van Cocha naar Uyuni duurde. Ons was verteld 11 uur, maar Lonely Planet sprak bijvoorbeeld van 15 uur en 20 was volgens online overleveringen ook niet gek. Ik had 2 dagen vrij gevraagd, maar had niet veel marge op een trip van 3 dagen, dus het was hopen op het beste. Niemand was het eens over de duur, maar aangekomen bij het hectische busstation van Cocha bleek waar die discrepantie van 6uur vandaan kwam: wachten tot de bus daadwerkelijk vertrekt. We hadden gekozen voor een comfortabele cama coche. We konden dus rekenen op een ‘bed’ voor de nacht. Best relaxed, zou je denken. Ware het niet dat een snibbige Boliviaanse dame erop stond dat haar 2 hondjes mee aan boord gingen (ze beet ons in het Duits toe dat het nou eenmaal zo gaat in Bolivia. ‘Ich spreche kein Deutsch, fraulein.’) Die hondjes heeft ze volgens mij platgespoten, want ik heb ze onderweg niet gehoord. Op de minuut af 11 uur later waren we in Uyuni.

Daar zouden we worden opgewacht door iemand die ons van de bus zou ophalen. Maar er was nadie. En wij hadden honger. Tenslotte hadden wij het diner praktisch overgeslagen (de helft van het meegenomen zakje popcorn ging helaas over de grond) en geen ontbijt mee. Ontbijtzaakjes waren er niet of nauwelijks (zo ver wij hadden gezocht), dus vonden we aansluiting bij de rest van Uyuni, die lekker bij een dame op straat gefrituurde deegstengels zat te eten met een kopje mierzoete chocolademelk. When in Rome, do as Romans do. Nou, hoppetee, oliebollenontbijt. Ondertussen even gebeld over waar we precies heen moesten gaan. Zo gepiept, en onderweg naar het kantoortje van een van de talloze agencies in Uyuni die in tours voorzien. Wij hadden nog 2 uur te doden voor onze tour begon, en hebben ons vermaakt met een 2e ontbijt (met koffie) en een optocht door de lokale kinderen voor de día del niño. Ze hebben hier letterlijk een dag voor alles. Kinderen, chicha, internationals, kerken, je kunt het zo gek niet bedenken of ze vieren er hier op een bepaalde dag een feest voor. En toen waren we onderweg: met een Chileens stel dat later geen stel bleek te zijn en 2 Duitse chicks die erop gebrand waren elke seconde van de weg vast te leggen op camera, liefst in exactemundo dezelfde pose. Onze gids had de orthodoxe naam Joseph en liet geen woord extra los dan het aantal dat hem verplicht werd opgelegd door zijn functie. Van de 4 Européos in de auto, was ik de enige die Spaans sprak. So far, so good.

Over de trip zelf, wil ik niet al te veel loslaten. Ik raad iedereen aan eens in zijn of haar leven naar Uyuni te gaan om de zoutvlaktes te zien. Dat is echt adembenemend mooi en op zich al de moeite eens af te reizen naar Bolivia. Verder gaat de tour langs het ‘train cemetary‘, het heerlijke souvenirdorpje Colchani (waar ik een LAMAWOLTRUI en fannypack kocht: trip geslaagd) en over de zoutvlaktes, naar een heus zouthotel om te overnachten. Mocht je besluiten te gaan, probeer het te plannen voor maart of april, omdat de zoutvlaktes dan nog onder water staan, wat spectaculaire weerkaatsingen met zich meebrengt! Slapen in een zouthotel is een ervaring op zich, bedenk je alleen wel even dat als je de muur echt wil likken, er waarschijnlijk ontzettend veel mensen je voor zijn gegaan. De tour agencies onderscheiden zich met name door het verschil in cuisine, wat vaak onderweg wordt bereid. Al het eten zit inbegrepen. Dag 2 bracht ook gave views met zich mee, waaronder flamingo’s in multi-color meren waar niks anders leeft, uit de kluiten gewassen konijnen in de bergen en actieve vulkanen. Het avondeten hing aan de waslijn te drogen toen we aankwamen bij ons hotel (I kid you not). De laatste dag stond met name in het teken van geysers en  hotsprings in de ochtend, bij temperaturen van rond het vriespunt. De grens met Chili even aangetikt en toen met gierende banden weer terug naar Uyuni. Daar zocht iedereen lekker een douche of een bedje op, terwijl wij een bus zochten die ons terug zou brengen naar Cocha. Dat was zo gepiept, alleen reed er op zondag geen directe bus, dus moesten we via Oruri gaan. Geen slaapbus dit keer. Dat hebben we geweten. Opgevouwen en bibberend kwamen we aan om 5u ochtends. De goden zij dank dat ik nog een dag vrij had genomen. Helemaal toen bleek dat ik de helft van mijn spullen in Uyuni had laten liggen (had ik die bikini in ieder geval 1x aangehad). Gelukkig kon ik voor de terugkomst daarvan op El Mundo Verde rekenen! Als alle pakketje die ik verwacht nou zo snel en zo goedkoop mijn kant op konden komen…

Het eind van april stond verder in het teken van het vieren van koningsdag. Dat werd in Cocha vroeger op het consulaat gevierd, met de welbekende haring en Heineken. Maar ook de welgestelde Nederlanders in het buitenland moeten het tegenwoordig rooien met een flinke hap uit het budget. Geen consulaat meer in Cocha, dus ook geen koningsdag. Laat ik nou werken bij een talenschool die wordt gerund door een Nederlander. Uitgelezen kans. Facebook eventje gemaakt, flyers geprint (dat was nog een heel avontuur op zich: blijkbaar duurt het hier een halve dag om 50 flyers te printen), een doos oranje versiersels opgehaald bij de Nederlandse school en bitterballen (!!!) besteld. Bij een dag als deze blijkt toch maar weer hoe Nederlands gezind emigranten toch nog zijn. Ze kwamen uit alle hoeken van Cocha om een biertje drinken, te spijkerpoepen, twister te spelen en hun gezicht vol te laten schminken met Nederlandse vlaggetjes. Voor het geval het hele gebeuren wat sfeerloos zou zijn, hadden we gezorgd voor een stok achter de deur. Om middernacht was de drank stijf uitverkocht en de vingerverf in verkeerde handen gevallen. Dat mocht de pret niet drukken, maar zoals Ted al zei: ‘Nothing good ever happens after 2am.’ Op maandag konden we de hutspot uit het kruidentuintje van Juntucha vissen..

Het heeft me een dag gekost om over dit festijn heen te komen, maar zondag werd het weer tijd om wat te ondernemen. We hadden gehoord over een heel culturele chipha-tour, maar alle numbers die op de flyer vermeld stonden voor reservering, gaven geen gehoor. Dan zelf maar een tour bedenken. Tiquipaya klonk exotisch genoeg om te proberen, en lag ook niet te ver van Cocha om spijt te krijgen van een mislukte poging. We hadden nog geluk met het vinden van een trufi om er te komen ook. Tiquipaya staat bekend om de chicha, en we waren dan ook zeer teleurgesteld erachter te komen dat het chicha festival de volgende week pas is. Dan zul je toch jezelf moeten vermaken. Hey, doen we dat toch? Er was markt, en Nadia heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om on-ge-ge-neerd foto’s te maken van iedereen die gezellig met elkaar zat te kletsen en even niet oplette. Ik heb 2 cactussen gekocht (de totale stand staat op 4 ondertussen). Als je cactus paradise uit de tour haalt, (eigenlijk was Incahuasi, ofterwijl cactus island, onderdeel van de Salar de Uyuni tour, maar tegenwoordig is menselijke aanwezigheid daar te vervuilend en gaan ze er niet langer heen.) dan maak ik mijn eigen cactus paradise wel! Voel je vooral vrij te komen kijken.. 🙂

Hair of the dog

Blog o’clock! That’s what Monday nights are for.. De titel doet wellicht iets spannender en brakker aan dan de daadwerkelijke inhoud: het gaat met name over hondjes.

Ik heb dus nu een fiets voor mezelf. Oranje uiteraard, allemaal erg Nederlands verantwoord. Hérnan, baalt daar ontzettend van. In plaats van even met hem te kletsen ’s ochtends, race ik hem nu met een rotvaart voorbij (ontzettend gelogen, hij woont bergop). Als ik hem voorbij ben, begint het feestje pas. Dan trotseer ik zonder helm de ochtendspits van Cocha. Geen pretje. Voornamelijk aangezien mijn longinhoud nog niet op topniveau is, de hele weg bergop is, en de stad hier geen milieu zone kent. Ze horen me bij Juntucha aan komen hijgen voor ik lang en breed in beeld ben.

Even terug naar die hondjes. Die hebben het niet gemakkelijk. De meeste honden bij mij in de buurt hebben een baasje, maar worden desalniettemin overdag op straat gebonjourd. Ze slenteren dan een beetje over straat, TUSSEN HET VERKEER. De meeste automobilisten remmen wel voor honden, of toeteren als er een over straat loopt. Dat neemt niet weg dat ik al een hondje aangereden heb zien worden, met de dood als gevolg (hij waggelde als in een cartoon op en neer en viel toen met z’n tongetje naar buiten neer, heel zielig en lachwekkend tegelijkertijd). Cochabambinos zijn gewoon van deze tijd, en er kwam gelijk een man uit de tienda gerend die foto’s van het nummerbord van de auto begon te maken. Ik heb het eind van de ruzie niet afgewacht.

Sommige hondjes lijken gedomesticeerd, maar dat duurt dan maar tot de zon onder gaat. Daar kwam ik achter toen ik eens een poging ging wagen om ’s avonds te gaan hardlopen. Ik was al eens overdag gegaan (maar: zon nog niet onder + wel na werktijd = spits = uitlaatgassen = doodgaan). Dat hield ik toen een luttele 4 kilometer vol voor ik longkanker op voelde komen, dus ik dacht: beter ’s avonds. Nou, dat ging prima, tot ik zo’n zeer agressief hondje tegenkwam. En of ie (angst)zweet rook. Het duurde 10 minuten voor ik omdraaide en met een boog om die tandjes heen ben gerend (het hardlopen daardoor wel een stuk langer volgehouden).

Cocha is behalve honden, ook veel tradities rijk. Eentje daarna kan mijn goedkeuring wel wegdragen. Cholita’s op de markt hebben namelijk een heerlijke manier van klantenbinding: Mijn Boliviaanse mama (de vrouw bij wie ik een kamer in de achtertuin huur) neemt me elke zaterdag mee naar de markt (rectificatie: ik smeek of ik mee mag rijden, want zij gaat met de auto en de markt is weer heuvel-op). Zij laat zich niet gek maken en onderhandelt hard op de markt (ik minder). Dat vinden de cholita’s niet echt leuk, maar het neemt toch niet weg dat ze bij alles wat je koopt een klein beetje toevoegen aan het eind. Dat heet yapa, met het idee dat je daarna weer bij ze terugkomt omdat ze zo gul naar je zijn geweest. Misschien werkt dit bij Nederlanders zonder ruggengraat (ik), maar bepaald niet bij mijn Boliviaanse advocaten moeder.

Ik heb hier en daar ook al een trekpleistertje buiten de stad bezocht. Allereerst de oogappel van de Cochabambinos, de Cristo de la Concordia. Je kent wellicht allemaal het grote Cristo beeld in Rio de Janeiro. Maar dat is dus niet de grootste. Wat dan wellicht grappig is? Nou, die in Cochabamba ook niet. Maar er gaat wel een leuke teleférico heen. Je kunt ook lopen, maar er zijn behoorlijk wat overvallen gemeld over de jaren, dus dat riskeerden we even niet. (Had in retrospect best gekund, je ziet mensen echt van mijlenver aankomen en lijmsnuivers kunnen nooit veel sneller zijn dan jij). We kozen een zeer Nederlands verantwoorde regendag om de Cristo te bezoeken, dus het uitzicht laat wat te wensen over. Daar kom ik nog wel eens op terug.

Incachaca, daarentegen, werd wel op een heul zonnig dagje bezocht. We hadden ons voorbereid op een dag flink klimmen en klauteren, echt een beetje hiken. Niks leek minder waar. Dat bleek al toen we ons reisgezelschap even onder de loep namen. Veel kinderen, veel boven de 65 en alles ertussenin leek bepaald niet fit voor een hike. De dag die we uitkozen hiervoor was dia peaton. Eigenlijk een zonde om te missen op zich, want het is de autovrije zondag die eens in de 3 maanden plaatsvindt, met veel bombarie en eindelijk eens geen uitlaatgassen. Maar die hebben we dus aan ons voorbij laten gaan. Incachaca dus, met de bus ligt het zo’n 2,5 uur buiten de stad. Met een tussenstop bij de lokale forellenkwekerij erbij (geen grap), duurde het zo’n 4 uur. Bolivianen (en wij) laten zich blijkbaar graag oplichten: inclusief bij de tour zat bootje varen. Nou, best leuk, zou je denken. Je mocht welgeteld 3 minuten per duo het water op, in een lekke opblaasboot, op stilstaand smerig water. Thank you, but no thank you. Wij waren dan ook al 3 biertjes verder voor het eigenlijke hoogtepunt van de dag nog moest beginnen. De hike naar Incachaca. Er waren watervallen beloofd, natuurlijk zwembaden en een levensgevaarlijke brug. Dat viel allemaal wel reuze mee. De watervallen, te noemen “Garganta del Diablo” (de duivel’s keel) waren zeker de moeite, maar wij hebben ons eigenlijk beter vermaakt met een stel met matching outfit (zij: magneet op shirt, hij: hart op shirt), dan met de hele omgeving. Tegen de tijd dat we weer aankwamen in Cocha (na 2,5 uur dit keer) waren we verbrand en katerig. Zoals eigenlijk iedereen die dia peaton had gevierd.

Het zweverige deel van de bevolking hier heeft maandelijks ook een ander ritueel. Elke eerste vrijdag van de maand wordt hier k’oa gehouden. K’oa is de rituele verering van Pachamama. Men geeft terug aan moeder aarde wat het ook aan ons geeft. Het gaat zelfs nog een stapje verder. Je kunt extra offeren aan Pachamama, om voorspoed, een financiële meevaller of vruchtbaarheid af te dwingen. Overal voor gebouwen in de stad branden pakketjes, die geld, bloemen en zelfs alpaca embryo’s (ik verzin het heus niet) bevatten. Als er huizen worden gebouwd, worden de alpaca embryo’s ook onder het huis begraven, om het huis te zegenen. Maar de brandende pakketjes dus. Die zijn uitsluitend voor de k’oa. Je kunt ze kopen op de Cancha, daar kun je je alpaca embryo kiezen op leeftijd (hoe jonger, hoe meer geluk) en kiezen of je ze al dan niet ingepakt in folie mee wilt nemen. Als je het ergens gaat vieren, in culturele setting, word je chicha, gefermenteerd maisbier, aangeboden. Dat drink je dan voor een deel op en een deel gooi je om het brandende pakketje heen, om de grond vruchtbaar te maken. Ik had dat niet begrepen, en heb mijn chicha op het vuur gegooid, dat de rest van de avond een ontzettend smerige rookwalm heeft verspreid. Ik denk niet dat Pachamama me veel geluk zal brengen aankomende tijd.

Yesss, karmapunten. Niet gescoord. Wat waarschijnlijk ook de reden is dat mijn pakketje nog steeds bij de Boliviaanse douane ligt. ‘nough said.