Hair of the dog

Blog o’clock! That’s what Monday nights are for.. De titel doet wellicht iets spannender en brakker aan dan de daadwerkelijke inhoud: het gaat met name over hondjes.

Ik heb dus nu een fiets voor mezelf. Oranje uiteraard, allemaal erg Nederlands verantwoord. Hérnan, baalt daar ontzettend van. In plaats van even met hem te kletsen ’s ochtends, race ik hem nu met een rotvaart voorbij (ontzettend gelogen, hij woont bergop). Als ik hem voorbij ben, begint het feestje pas. Dan trotseer ik zonder helm de ochtendspits van Cocha. Geen pretje. Voornamelijk aangezien mijn longinhoud nog niet op topniveau is, de hele weg bergop is, en de stad hier geen milieu zone kent. Ze horen me bij Juntucha aan komen hijgen voor ik lang en breed in beeld ben.

Even terug naar die hondjes. Die hebben het niet gemakkelijk. De meeste honden bij mij in de buurt hebben een baasje, maar worden desalniettemin overdag op straat gebonjourd. Ze slenteren dan een beetje over straat, TUSSEN HET VERKEER. De meeste automobilisten remmen wel voor honden, of toeteren als er een over straat loopt. Dat neemt niet weg dat ik al een hondje aangereden heb zien worden, met de dood als gevolg (hij waggelde als in een cartoon op en neer en viel toen met z’n tongetje naar buiten neer, heel zielig en lachwekkend tegelijkertijd). Cochabambinos zijn gewoon van deze tijd, en er kwam gelijk een man uit de tienda gerend die foto’s van het nummerbord van de auto begon te maken. Ik heb het eind van de ruzie niet afgewacht.

Sommige hondjes lijken gedomesticeerd, maar dat duurt dan maar tot de zon onder gaat. Daar kwam ik achter toen ik eens een poging ging wagen om ’s avonds te gaan hardlopen. Ik was al eens overdag gegaan (maar: zon nog niet onder + wel na werktijd = spits = uitlaatgassen = doodgaan). Dat hield ik toen een luttele 4 kilometer vol voor ik longkanker op voelde komen, dus ik dacht: beter ’s avonds. Nou, dat ging prima, tot ik zo’n zeer agressief hondje tegenkwam. En of ie (angst)zweet rook. Het duurde 10 minuten voor ik omdraaide en met een boog om die tandjes heen ben gerend (het hardlopen daardoor wel een stuk langer volgehouden).

Cocha is behalve honden, ook veel tradities rijk. Eentje daarna kan mijn goedkeuring wel wegdragen. Cholita’s op de markt hebben namelijk een heerlijke manier van klantenbinding: Mijn Boliviaanse mama (de vrouw bij wie ik een kamer in de achtertuin huur) neemt me elke zaterdag mee naar de markt (rectificatie: ik smeek of ik mee mag rijden, want zij gaat met de auto en de markt is weer heuvel-op). Zij laat zich niet gek maken en onderhandelt hard op de markt (ik minder). Dat vinden de cholita’s niet echt leuk, maar het neemt toch niet weg dat ze bij alles wat je koopt een klein beetje toevoegen aan het eind. Dat heet yapa, met het idee dat je daarna weer bij ze terugkomt omdat ze zo gul naar je zijn geweest. Misschien werkt dit bij Nederlanders zonder ruggengraat (ik), maar bepaald niet bij mijn Boliviaanse advocaten moeder.

Ik heb hier en daar ook al een trekpleistertje buiten de stad bezocht. Allereerst de oogappel van de Cochabambinos, de Cristo de la Concordia. Je kent wellicht allemaal het grote Cristo beeld in Rio de Janeiro. Maar dat is dus niet de grootste. Wat dan wellicht grappig is? Nou, die in Cochabamba ook niet. Maar er gaat wel een leuke teleférico heen. Je kunt ook lopen, maar er zijn behoorlijk wat overvallen gemeld over de jaren, dus dat riskeerden we even niet. (Had in retrospect best gekund, je ziet mensen echt van mijlenver aankomen en lijmsnuivers kunnen nooit veel sneller zijn dan jij). We kozen een zeer Nederlands verantwoorde regendag om de Cristo te bezoeken, dus het uitzicht laat wat te wensen over. Daar kom ik nog wel eens op terug.

Incachaca, daarentegen, werd wel op een heul zonnig dagje bezocht. We hadden ons voorbereid op een dag flink klimmen en klauteren, echt een beetje hiken. Niks leek minder waar. Dat bleek al toen we ons reisgezelschap even onder de loep namen. Veel kinderen, veel boven de 65 en alles ertussenin leek bepaald niet fit voor een hike. De dag die we uitkozen hiervoor was dia peaton. Eigenlijk een zonde om te missen op zich, want het is de autovrije zondag die eens in de 3 maanden plaatsvindt, met veel bombarie en eindelijk eens geen uitlaatgassen. Maar die hebben we dus aan ons voorbij laten gaan. Incachaca dus, met de bus ligt het zo’n 2,5 uur buiten de stad. Met een tussenstop bij de lokale forellenkwekerij erbij (geen grap), duurde het zo’n 4 uur. Bolivianen (en wij) laten zich blijkbaar graag oplichten: inclusief bij de tour zat bootje varen. Nou, best leuk, zou je denken. Je mocht welgeteld 3 minuten per duo het water op, in een lekke opblaasboot, op stilstaand smerig water. Thank you, but no thank you. Wij waren dan ook al 3 biertjes verder voor het eigenlijke hoogtepunt van de dag nog moest beginnen. De hike naar Incachaca. Er waren watervallen beloofd, natuurlijk zwembaden en een levensgevaarlijke brug. Dat viel allemaal wel reuze mee. De watervallen, te noemen “Garganta del Diablo” (de duivel’s keel) waren zeker de moeite, maar wij hebben ons eigenlijk beter vermaakt met een stel met matching outfit (zij: magneet op shirt, hij: hart op shirt), dan met de hele omgeving. Tegen de tijd dat we weer aankwamen in Cocha (na 2,5 uur dit keer) waren we verbrand en katerig. Zoals eigenlijk iedereen die dia peaton had gevierd.

Het zweverige deel van de bevolking hier heeft maandelijks ook een ander ritueel. Elke eerste vrijdag van de maand wordt hier k’oa gehouden. K’oa is de rituele verering van Pachamama. Men geeft terug aan moeder aarde wat het ook aan ons geeft. Het gaat zelfs nog een stapje verder. Je kunt extra offeren aan Pachamama, om voorspoed, een financiële meevaller of vruchtbaarheid af te dwingen. Overal voor gebouwen in de stad branden pakketjes, die geld, bloemen en zelfs alpaca embryo’s (ik verzin het heus niet) bevatten. Als er huizen worden gebouwd, worden de alpaca embryo’s ook onder het huis begraven, om het huis te zegenen. Maar de brandende pakketjes dus. Die zijn uitsluitend voor de k’oa. Je kunt ze kopen op de Cancha, daar kun je je alpaca embryo kiezen op leeftijd (hoe jonger, hoe meer geluk) en kiezen of je ze al dan niet ingepakt in folie mee wilt nemen. Als je het ergens gaat vieren, in culturele setting, word je chicha, gefermenteerd maisbier, aangeboden. Dat drink je dan voor een deel op en een deel gooi je om het brandende pakketje heen, om de grond vruchtbaar te maken. Ik had dat niet begrepen, en heb mijn chicha op het vuur gegooid, dat de rest van de avond een ontzettend smerige rookwalm heeft verspreid. Ik denk niet dat Pachamama me veel geluk zal brengen aankomende tijd.

Yesss, karmapunten. Niet gescoord. Wat waarschijnlijk ook de reden is dat mijn pakketje nog steeds bij de Boliviaanse douane ligt. ‘nough said.

Een gedachte over “Hair of the dog

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.